Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
boeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
boeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
boeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
boeren is hier. De definitie van het woord
boeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
boeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afgeleid van boer met het achtervoegsel -en
ˈboeren'
- het boerenvak uitoefenen
- Mijn familie boert al verscheidene generaties.
- Er wordt steeds meer biologisch geboerd.
- een vak uitoefenen en daar inkomsten mee verdienen
- Na enkele magere jaren boert de branche weer goed.
- een boer laten
- Hij boert luidruchtig en laat een scheet.
goede bedrijfsresultaten behalen
- ∗ De oppositie denkt aan een heffing voor bedrijven die juist goed boeren door de oorlog in Oekraïne en de stijgende prijzen.[1]
de boeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boer
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer
boeren
- meervoud van boer