Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gewend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gewend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gewend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gewend is hier. De definitie van het woord
gewend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gewend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
gewend
- door voortdurende ervaring gewoon en vertrouwd
- ▸ „Neem het jaar 1815”, zegt hij enthousiast. „Concertbezoekers hadden heel andere verwachtingen van een concert. Ze waren gewend tijdens de muziek door de zaal te lopen. Als iets in de smaak viel, klapten ze – ook als het orkest nog aan het spelen was. En als ze iets slecht vonden, werd er gejoeld.”[6]
- aan een veranderde omstandigheid aangepast zijn
- ▸ De ramen waren bedekt met stof en het was donker in de garage, het duurde even voordat onze ogen eraan gewend waren.[7]
- gewend aan
- gewend om te
- gewend van (Belgisch Nederlands)
gewend
- voltooid deelwoord van wennen
- vormt de voltooide tijden
- ▸ Ik was altijd gewend in de bergen hoge, leren bergschoenen te dragen maar ditmaal had ik gekozen voor lage trailrunner schoenen die erg licht waren en snel droogden.[8]
gewend
- voltooid deelwoord van gewennen
- ▸ Na de Portugese revolutie van 1974 duurde het even voor de verwachte meesterwerken kwamen. Maar toen ze eenmaal verschenen bleken ze uit te blinken door een vergaand constructivisme, bloedeloosheid, nodeloze ingewikkeldheid, pretentieuze literatuurmakerij. Mij is een keer uitgelegd dat dit te maken had met de langdurige repressie die er aan vooraf ging: om de censor te misleiden, hadden schrijvers zich gewend aan een cryptisch, omschrijvend taalgebruik van hoge complexiteit - een pluspuntje van de censuur, in feite.[9]
gewend
- voltooid deelwoord van wenden
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het gewend o
- (landbouw) brede strook akkerland
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[10]
|
(klemtoonhomogram)
gewend
- onvoltooid deelwoord van gee
gewend
- gewend