gschehe

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord gschehe. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord gschehe, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je gschehe in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord gschehe is hier. De definitie van het woord gschehe zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangschehe, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • gsche·he
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie gschehe/vervoeging
onbepaalde
wijs
gschehe
verleden
tijd
(es) iss gschehe
voltooid
deelwoord
gschehe
enkelvoud meervoud
1e persoon ich gscheh mir / mer gschehe
2e persoon du gschehscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
gscheht
gschehe
gschehet
gscheht
gschehe
gschehe
3e persoon er gscheht sie gschehe
sie gscheht
es gscheht

gschehe

  1. gebeuren
    «Der Grosse Emu Grieg iss in 1932 in Australia gschehe. [1]»
    De grote emoeoorlog is in 1932 in Australië gebeurd. [2]

gschehe

  1. voltooid (verleden) deelwoord van gschehe

gschehe

  1. voltooid (verleden) deelwoord van gschehe

iss gschehe

  1. derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gschehe