ihr

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ihr. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ihr, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ihr in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ihr is hier. De definitie van het woord ihr zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanihr, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Duits

Uitspraak
1 enkelvoud meervoud
nominatief du ihr
genitief deiner euer
datief dir euch
accusatief dich euch


Woordafbreking
  • ihr
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Middelhoogduitse en Oudhoogduitse ir.
  • Van het Middelhoogduitse ir, op zijn beurt van het Oudhoogduitse ira, iro, iru.

Persoonlijk voornaamwoord

2 enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief er sie es sie
genitief seiner ihrer seiner ihrer
datief ihm ihr ihm ihnen
accusatief ihn sie es sie

ihr

  1. jullie
    «Ihr wisst, was ihr zu tun habt.»
    Jullie weten wat je te doen staat.
  2. (aan/voor) haar (datief vrouwelijk enkelvoud van de derde persoon)
    «Gib ihr auch ein Stück Kuchen!»
    Geef haar ook een stuk koek!


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ich mich mir dat.: unsrem
acc.: unsre
2e persoon
du dat.: dir dihr eich
3e persoon
(mannelijk)
er dat.: ihm / em
acc.: ihn / en
sie ihr
ihre
3e persoon
(vrouwelijk)
sie ihr
ihre
3e persoon
(onzijdig)
es


Woordafbreking
  • ihr

Bezittelijk voornaamwoord

ihr

  1. hun (derde persoon meervoud datief)
    «Drauss iss es am schneehe alleweil, awwer wann die Daage laenger warre un’s widder wennich waarm watt, schtaerte die Bauere widder mit ihr Arewet.»
    Buiten sneeuwt het de hele tijd, maar als de dagen langer worden en het weer een beetje warm wordt, beginnen de boeren weer met hun werk.
Opmerkingen