ich

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ich. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ich, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ich in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ich is hier. De definitie van het woord ich zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanich, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
enkelvoud meervoud
nominatief ich wir
genitief meiner unser
datief mir uns
accusatief mich uns


  • ich

ich

  1. ik
    «Ich komme aus Deutschland.»
    Ik kom uit Duitsland.


  • IPA:
    • (Etsberg): /ɪx/
    • (Maastricht): /ix/
    • (Montfort): /ɪx/
    • (Roermond): /ɪx/
    • (Valkenburg): /ix/
    • (Venlo): /ɪk/

ich

  1. ik
  • Verder bestaat ook nog de tweevoud met de vorm weet.



  • ich

ich

  1. ik; 1e persoon enkelvoud
    «Oh ya, ich bin en Deitscher.»
    Oh ja, ik ben een Duitser.


  • ich

ich

  1. van hen (genitief van de derde persoon meervoud m/v)
  2. hen (accusatief van de derde persoon meervoud m)


ich

  1. ik; 1e persoon enkelvoud nominatief


ich

  1. (anatomie) oog