Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
der. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
der, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
der in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
der is hier. De definitie van het woord
der zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
der, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
der
- genitief meervoud van de bepaalde lidwoorden de en het; in modern Nederlands meestal vervangen door van plus lidwoord
- Het Koninkrijk der Nederlanden.
- genitief en datief vrouwelijk enkelvoud van het bepaalde lidwoord de; in modern Nederlands meestal vervangen door van plus lidwoord
- Hij is een van de grootste schrijvers der aarde.
1. genitief meervoud van het bepaalde lidwoord
de,
het
2. genitief en datief vrouwelijk enkelvoud van het bepaalde lidwoord
de
92 % |
van de Nederlanders;
|
86 % |
van de Vlamingen.[1]
|
der
- nominatief enkelvoud mannelijk van van het bepaald lidwoord
- «Der Mann ist hübsch.»
- De man is mooi.
- genetief enkelvoud vrouwelijk van het bepaald lidwoord
- genetief meervoud vrouwelijk van het bepaald lidwoord
- datief enkelvoud vrouwelijk van het bepaald lidwoord
der
- genitief v en mv van het bepaald lidwoord: der
- datief v van het bepaald lidwoord: de
- Afkomstig van het Oudnoorse woord þar.
der
- daar
- «Jeg kan være der klokka sju.»
- Ik kan om zeven uur daar zijn.
der
- der, waarbij
- «Noen har det som en trivelig hobby der målet er å plukke mest mulig.»
- Sommigen hebben het als een leuke hobby waarbij het doel is zo veel mogelijk te plukken.
- Afkomstig van het Oudnoorse woord þar.
der
- daar
der
- der
der, m
- de
- «Der Belsnickel kummt uff em 24. Diesember un er bringt Sache fer die Kinner.»
- De Belsnickel komt op 24 december en brengt dingen voor de kinderen.
der
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van drať
der
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord drát