havn

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord havn. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord havn, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je havn in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord havn is hier. De definitie van het woord havn zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhavn, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • havn
  • Afgeleid van Oudnoorse naamwoord hǫfn, verwant met hevje
  • Afgeleid van Oudnoorse naamwoord hǫfn, verwant met ha.
Naar frequentie 5556
m/v
+
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   havn     m: havnen
v: havna  
  havner     havnene  
genitief   havns     m: havnens
v: havnas  
  havners     havnenes  

havn m / v

  1. (scheepvaart), (waterbeheer) haven
    «Rotterdam har verdens største havn
    Rotterdam is de grootste haven ter wereld.
  2. (alleen in samensettningen, bijvoorbeeld 'lufthavn') -haven
  3. (figuurlijk) een veilige verblijfplaats, onderdak
  • naturlig havn
een natuurlijke haven
  • kunstig havn
een kunstmatige haven
  • bringe saken vel i havn
een taak goed doen

havn m / v

  1. (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
  2. (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)