Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hees. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hees, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hees in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hees is hier. De definitie van het woord
hees zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hees, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘schor’ voor het eerst aangetroffen in 901
- erfwoord Germaans *haisaz, vanwaar ook Angelsaksisch: hās en Oudnoords hás (vergelijk Limburgs heisj)
- hee met de uitgang -s
hees
- (personen) geen helder stemgeluid kunnen produceren.
- (stem) niet helder, klankloos.
- Wat heb je toch een hese stem!
hees
- enkelvoud verleden tijd van hijsen
- Ik hees.
- Jij hees.
- Hij, zij, het hees.
- ▸ Wederom slingerde hij mijn touw in één keer over de hoge tak, bevestigde mijn voedselzak eraan, hees hem vier meter de lucht in en bond het touw vast aan de stam van de boom. Zo doe je dat.
de hees mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hee
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.
|