her
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord her. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord her, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je her in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord her is hier. De definitie van het woord her zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanher, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
 Niet te verwarren met: Her, her-
|
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van herexamen
- van Middelnederlands her, in de betekenis van ‘bijwoord van plaats: hierheen’ aangetroffen vanaf 1180, cognaat met Duits her bw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | her | herren |
| verkleinwoord | herretje | herretjes |
Zelfstandig naamwoord
het her o
- (onderwijs) herhaling van een examen als het eerste onvoldoende is geweest
Bijwoord
her
- (verouderd) hierheen
- ▸ ⧖Ingeval de wind in strijd
Met uw doel mogt keeren:
Toont dan door gestaêge vlijt,
Dat ge uw vak goed meester zijt,
En ook kunt laveren.
Menig moet zulks, heen en her,
En brengt toch zijn scheepje ver.
- ▸ ⧖Ingeval de wind in strijd
- vanaf lang geleden.
- Er liggen nog gegevens van jaren her.
- ouderwetse koetsiersterm die naar links betekent.
- Als een koetsier vroeger wilde dat zijn paard naar links ging zei hij her of haar.
- Van hot naar her betekent letterlijk van rechts naar links.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord her staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "her" herkend door:
| 86 % | van de Nederlanders; |
| 72 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ her (hierheen; sedert) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "her" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron “Dyslectische havo-leerlingen OLV even in paniek” (20 mei 2016) op nu.nl 
- ↑ Weblink bron J.D. Lodeesen“Ernst en luim: Tweede deel” (1861), p. 48
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Bijwoord
her
Verwijzingen
- her in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Duits
Achterzetsel
her
Engels
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
| 1e persoon | my | mine | our | ours |
| 2e persoon (archaïsch) |
thy | thine | - | - |
| 2e persoon | your | yours | your | yours |
| 3e persoon (mannelijk) |
his | his | their | theirs |
| 3e persoon (vrouwelijk) |
her | hers | ||
| 3e persoon (onzijdig) |
its | its | ||
Uitspraak
Bezittelijk voornaamwoord
her
Persoonlijk voornaamwoord
her v
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- her
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hér.
| Naar frequentie | 31 |
|---|
Bijwoord
her
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- her
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hér.
Bijwoord
her
Zelfstandig naamwoord
her
- verouderde spelling of vorm van hær tot 2012
Turks
Woordafbreking
- her
Onbepaald voornaamwoord
her