Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
krimp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
krimp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
krimp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
krimp is hier. De definitie van het woord
krimp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
krimp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de krimp m
- vermindering van omvang
- En in de afgelopen jaren hebben de Zweden al veel moeten slikken: de economie zat in een stevige krimp, het sociale vangnet functioneerde minder dan men had gedacht en de werkloosheid liep sterk op. [5]
- blijk dat men onder de indruk is (meestal ontkennend gebruikt om aan te geven dat iemand iets lijkt te negeren)
- De jongen die haar had geslagen, riep tegen de vrouw dat hij geld wilde hebben, maar de vrouw gaf geen krimp doch sloeg de jongen onmiddellijk met een klomp op zijn hoofd. [6]
- (bouwkunde) taps toelopende ruimte tussen twee wanden
- ruimte waarin het scheprad van een watermolen is bevestigd
- (Gronings) inspringend muurwerk
- (Gronings) hoek waar twee schuine daken bij elkaar komen
1 blijvende vermindering van omvang of aantal
krimp
- (voeding) (van vis) kort na de vangst levend gesneden voor conservering
- Krimp Kabeljauw, per pond 40 ct. [7]
- Men onderscheidt ze in Krimp vis, Gezette vis, en Drenkeling. [8]
krimp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krimpen
- gebiedende wijs van krimpen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krimpen
98 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[9]
|
krimp
- krimpen