Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
lag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
lag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
lag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
lag is hier. De definitie van het woord
lag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
lag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
lag
- enkelvoud verleden tijd van liggen
- Ik lag.
- Jij lag.
- Hij, zij, het lag.
- ▸ Het was een ijskoude nacht en ik werd meerdere malen bibberend wakker. Verbaasd zag ik de volgende ochtend dat er een dun laagje ijs op mijn tent lag.[1]
lag
- (Jiddisch-Hebreeuws) 33 (alleen in onderstaande verbindingen)
95 % |
van de Nederlanders;
|
89 % |
van de Vlamingen.[2]
|
lag
- lachen
- «Ek het baie gelag.»
- Ik heb erg gelachen.
lag
- achterstand
lag
- onovergankelijk (~ behind) achterblijven
- onovergankelijk voortkruipen
- onovergankelijk verflauwen, verslappen
- overgankelijk, (techniek) bekleden
lag
- laat bn , verlaat bn
- vertraagd
- inferieur, minderwaardig