Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
lief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
lief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
lief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
lief is hier. De definitie van het woord
lief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
lief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de lief v
- vrouwelijke persoon met wie je verkering hebt
lief
- vriendelijk, zachtaardig
- ▸ Ze zat vol tegenstrijdigheden, was ontwapenend lief maar kon ook onverwacht fel uit de hoek komen zodra iemand te dichtbij kwam of te veel van haar verwachtte.[3]
- mooi, fijngebouwd
- meer/minder dan mij lief is
meer/minder dan gewenst
- ∗ Wanneer passagiers zonder koffer huiswaarts keren, wordt die bagage zo snel mogelijk nagestuurd. "Maar er komen ook weer nieuwe bij", legt de woordvoerder uit. Er zijn altijd wel wat koffers die tijdelijk op de luchthaven achterblijven. "Maar nu zijn het er wel veel, meer dan ons lief is.[4]
1. vriendelijk, zachtaardig
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- ↑ lief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "lief" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Na de reizigers hopen nu de koffers zich op op Schiphol” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
lief
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd van laufen
- derde persoon enkelvoud verleden tijd van laufen
lief
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van liewen
- Afgeleid van het Oudnederlandse *liof
lief
- geliefd
- lief
lief
- lijf
- Afgeleid van het Angelsaksische lēof
lief
- geliefd
lief
- lijf
- Afgeleid van het Middelnederlandse lijf
lief
- lijf