næring

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord næring. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord næring, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je næring in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord næring is hier. De definitie van het woord næring zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannæring, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • næ·ring
  • Afkomstig van van het Oudnoorse woord næring, dat van nære komt
  • Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ing.
Naar frequentie 12444
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   næring     m: næringen
v: næringa  
  næringer     næringene  
genitief   næring     m: næringens
v: næringas  
  næringers     næringenes  

næring m / v

  1. (voeding) voedsel
  2. (voeding) voedingsstof
  3. (figuurlijk) geestelijk voedsel; voer voor een gerucht
  4. (economie) branche, tak
  5. (economie) bedrijfstak, nering
  6. (economie) bedrijf, bedrijfsleven, beroep
  • ta næring til seg
voeding opnemen, eten
  • Det er ingen næring i kaffe.
Er is geen voedingsstof in de koffie.
  • Ukeblad er den eneste åndelige næring de får.
Het weekblad is het enige geestelijk voedsel dat zij ontvangen.
  • gi næring til et rykte
een gerucht koesteren
  • de tjenesteytende næringene (tertiærnæringene)
de dienstensector
  • gå noen i næringen
met iemand in het bedrijfsleven concurreren
  • sette tæring etter næring
zijn levensstandaard op zijn inkomen afstemmen


  • næ·ring
  • : Afkomstig van van het Oudnoorse woord næring, dat van nære komt
  • Nynorsk zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ing.
  • : Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Nehrung.
v
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   næring     næringa     næringar     næringane  

næring v

  1. (voeding) voedsel
  2. (voeding) voedingsstof
  3. (figuurlijk) geestelijk voedsel (voer voor een gerucht)
  4. (economie) branche, tak
  5. (economie) bedrijfstak, nering
  6. (economie) bedrijf, bedrijfsleven, beroep
  • ta til seg næring
voeding opnemen, eten
  • det er ikkje noka næring i kaffi.
Er is geen voedingsstof in de koffie.
  • dei tenesteytande næringane
de dienstensector
  • gå nokon i næringa
met iemand in het bedrijfsleven concurreren
  • setje tæring etter næring
zijn levensstandaard op zijn inkomen afstemmen
m
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   næring     næringen     næringar     næringane  

næring m

  1. (geologie) landtong, schoorwal