nama

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nama. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nama, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nama in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nama is hier. De definitie van het woord nama zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannama, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA: /ˈnɑmɑ/

nama m

  1. naam
  2. (taalkunde) zelfstandig naamwoord


enkelvoud meervoud
nom. / voc.
accusatief mȅne, me nâs, nas
genitief mȅne, me nâs, nas
datief mȅni, mi nȁma, nam
locatief mȅni nȁma
instrumentalis mnôm, mnóme nȁma
  • na·ma

nȁma

  1. aan/voor ons (datief van de eerste persoon meervoud)
  2. bij ons (locatief van de eerste persoon meervoud)
  3. met ons (instrumentalis van de eerste persoon meervoud)


  • na·ma

nama

  1. naam


enkelvoud meervoud
nom. / voc.
accusatief mȅne, me nâs, nas
genitief mȅne, me nâs, nas
datief mȅni, mi nȁma, nam
locatief mȅni nȁma
instrumentalis mnôm, mnóme nȁma
  • na·ma

nȁma

  1. aan/voor ons (datief van de eerste persoon meervoud)
  2. bij ons (locatief van de eerste persoon meervoud)
  3. met ons (instrumentalis van de eerste persoon meervoud)