raak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord raak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord raak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je raak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord raak is hier. De definitie van het woord raak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanraak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raak
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het doel treffend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1641
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen raak raker raakst
verbogen rake rakere raakste
partitief raaks rakers -

Bijvoeglijk naamwoord

raak

  1. zijn doel treffend
    • Die kerel deelde rake klappen uit. 
     Ik bleef het proberen maar gooide pas na een kwartier raak.
  2. toetreffend, ad rem
    • Zij maakt soms de raakste opmerkingen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
raak 1: hark
enkelvoud meervoud
naamwoord raak raken
verkleinwoord raakje raakjes

Zelfstandig naamwoord

de raakv

  1. (landbouw)(verouderd) hark
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

de raakm

  1. (gereedschap)(verouderd) soort pook, ijzeren staaf aan het eind haaks omgebogen

Werkwoord

vervoeging van
raken

raak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raken
    • Ik raak. 
  2. gebiedende wijs van raken
    • Raak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raken
    • Raak je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen