schouw

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schouw is hier. De definitie van het woord schouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • schouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘schoorsteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
  • In de betekenis van ‘boot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1317 [1]
  • In de betekenis van ‘bezichtiging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1284 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord schouw schouwen
verkleinwoord schouwtje schouwtjes

de schouwv / m [2]

  1. (formeel) inspectie, visitatie [3] [4]
  2. stookplaats
  3. schoorsteenmantel [5]
  4. schoorsteen [6]
  5. (scheepvaart) (geschiedenis) een vissersscheepje met de kenmerken van de aak [7]
  6. (scheepvaart) platte schuit voor het overzetten van personen en goederen, overzetboot, pont, pontveer, veerboot, veerpont [8]
  7. v (verouderd) schuwheid [9]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schouw schouwer schouwst
verbogen schouwe schouwere schouwste
partitief schouws schouwers -

schouw

  1. (verouderd) schuw [10] [11]
vervoeging van
schouwen

schouw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schouwen
    • Ik schouw. 
  2. gebiedende wijs van schouwen
    • Schouw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schouwen
    • Schouw je? 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[12]