Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
schunnig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
schunnig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
schunnig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
schunnig is hier. De definitie van het woord
schunnig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
schunnig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afgeleid van schun met het achtervoegsel -ig. [1]
- Voor het eerst aangetroffen in 1843. [2]
- Oorspronkelijk ter beschrijving van het voorkomen of de kleding van personen [3], later ook in verwijzing naar de morele karakterisering van dergelijke personen en hun vermeende handelingen en gedragingen.
schunnig [4]
- (verouderd) haveloos, armoedig
- ▸ Den volgenden morgen dan gaf mevrouw mij orders om de nieuwe lozee, van mevrouw's kleeren een stel uit te zoeken, want wat ze aan 't lijf had was bijster verlapt en schunnig en voor den wintertijd kaal en dunnetjes.[5]
- ▸ Mannen van een schunnig, verdacht uiterlijk zwierven nu werkeloos rond, met een pakje onder den arm, schijnbaar voor zaken; het waren meestal joden, vuil en vies in hunne kleeding, die met een keurend oog de binnenkomende kiezers opnamen, en somtijds,[6]
- (figuurlijk) lage, onbetamelijke opvattingen hebbend, laf en gemeen
- ▸ Niemant zou er op gekomen zijn, amice, dat gij met de nette natuur uwer oud-tante iets onzedelijks bedoelen kondt. Welk een schunnig snaakje moet men zijn om zoo een zin over de kuischheid bij de nette natuur zijner oud-tante te pas te brengen! En dan nog onbegrijpelijk op den koop toe.[7]
- (figuurlijk) laag, onfatsoenlijk (van handelingen, gedragingen, uitspraken)
- ▸ En opa, die los kwam, werd goed. Die haalde moppen op, schunnige uien, waar ie paffies om schudde en likkebaardde met glundere oogjes en een glimmend rood koontje aan elken kant...[8]
2. laag, onbetamelijk (van karakter)
3. laag, onfatsoenlijk (van gedrag, handelingen en bewoordingen)
96 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[9]
|
- ↑ schunnig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "schunnig" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron
Johan Hendrik Gallée
Woordenlijst van de Taal, welke in de Saksische streken van Nederland gesproken wordt. in: Taco H. de Beer (red.)
Onze volkstaal (1882-1890), Blom & Olivierse, Culemborg / De Seijn Verhougstraete, Roeselare, p. 154 op dbnl.org
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron
J.J. Cremer
Brieven van Grietje Sluimer in: Romantische werken, Deel 14: Frederik Hendrik Hendriks, Het oude en het nieuwe orgel en De reus van Antwerpen (1881), D. Noothoven van Goor, Amsterdam, p. 160 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
Frans Netscher
Uit den verkiezingstijd. in: Studie's naar het naakt model (1886), Mouton & Co, Den Haag, p. 254 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
M.J. Brusse
In de gevangenis in: De Nieuwe Gids , Jaargang 7 (1892), W. Versluys, Amsterdam, p. 102 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron
M.J. Brusse
In de gevangenis in: Boefje (1915), W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam, p. 113 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be