skrapa

Niet te verwarren met: skräpa

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈskɾɑːpɑ /

• skra·pa

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord skrape

skrapa

1. gekrabt, gekrast

• skrapet

skrapa

1. verleden tijd van skrape
2. voltooid deelwoord van skrape

• : skrapet

skrapa, v

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van amme

• skrapen, m

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈskɾɑːpɑ /

• skra·pa

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden skrapa en skrape

skrapa

1. gekrabt, gekrast

skrapa

1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast skrape, zie aldaar

skrapa

1. verleden tijd van skrapa
2. voltooid deelwoord van skrapa

skrapa

1. gebiedende wijs van skrapa

• skrap
• skrape

skrapa

1. verleden tijd van amme
2. voltooid deelwoord van amme

skrapa

1. gebiedende wijs van amme

• skrap
• skrape

skrapa, v

1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van skrape

skrapa

1. verouderde spelling of vorm van skrape tot 2012 ^[1]

(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van skrape, v

• Geluid:  skrapa    (hulp, bestand)

skrapa

1. onovergankelijk, overgankelijk krabben, schrapen

skrapa bort

1. afkrabben, wegkrabben

• radera

skrapa ihop

1. bijeenscharrelen, bijeenschrapen, verzamelen