slof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord slof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord slof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je slof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord slof is hier. De definitie van het woord slof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanslof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Sloffen.
  • slof
  • In de betekenis van ‘pantoffel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1476 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord slof sloffen
verkleinwoord slofje slofjes

de slofm [4]

  1. (kleding) een comfortabel soort schoeisel bedoeld om in huis te gedragen te worden (pantoffel zonder hak en hiel), muil, muiltje, slipper
    • Hij liep nog op zijn sloffen. 
  2. samen verpakte kleinere pakjes
    • Geef mij die hele slof sigaretten maar. 
  3. spanen hengselmandje voor vruchten
  4. (meer algemeen) langwerpig voorwerp
  • Dat win ik op mijn sloffen
Dat win ik heel gemakkelijk
  • Op een schoen en een slof aankomen
Niets hebben en ergens komen
  • Uit zijn slof schieten
Erg boos worden, of: erg actief worden
  • Het vuur uit de sloffen lopen
Heel erg zijn best doen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen slof sloffer slofst
verbogen sloffe sloffere slofste
partitief slofs sloffers -

slof [6]

  1. slordig, gemakzuchtig
vervoeging van
sloffen

slof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sloffen
    • Ik slof. 
  2. gebiedende wijs van sloffen
    • Slof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sloffen
    • Slof je? 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[7]