Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
smaken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
smaken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
smaken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
smaken is hier. De definitie van het woord
smaken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
smaken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
smaken
- onovergankelijk, onpersoonlijk, (voeding), (drinken) een bepaalde smaak hebben
- Deze rode wijn smaakt voortreffelijk bij vleesgerechten.
- ▸ Nog nooit smaakte spaghetti zo goed.[1]
- Bah, wat smaakt dat vies!
- onovergankelijk, onpersoonlijk, (voeding), (drinken), (pregnant) een aangename, goede smaak hebben
- onovergankelijk met meewerkend voorwerp, (figuurlijk) aanstaan , behagen, bevallen
- Dit voorstel smaakte hun niet.
- overgankelijk (voeding), (drinken) nuttigen, proeven
- overgankelijk, (figuurlijk) genieten van
- Gij zult een overgrote wellust smaken.
- overgankelijk, (figuurlijk), (verouderd) ervaren, ondergaan, ondervinden
- ▸ Terwijl ZIJ (Jezus' discipelen van alle eeuwen) zonder Zijn zichtbare tegenwoordigheid in de wereld zouden zijn, zou allerlei nood over hen komen en zouden zij allerlei droefheid smaken tot aan Zijn wederkomst, want om Zijns Naams wil zouden ZIJ door allen gehaat worden ..[2]
Zo goed bevallen, dat je er meer van wilt
- • Die spanning, die hectiek. Dat smaakte naar meer!
Een vieze smaak hebben
de smaken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord smaak
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|