tata

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tata. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tata, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tata in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tata is hier. De definitie van het woord tata zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantata, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

tata v

  1. (spreektaal) tante
    «Tata Margot est serveuse dans cette boîte.»
    Tante Margot is serveerster in die tent.
  2. (spreektaal) flikker, nicht

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • ta·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Sanskriet तथा (tathā; "zo, op die manier"). In combinatie met andere naamwoorden vormt tata dikwijls abstracta (bijv. tata kalimat "zinsbouw").

Zelfstandig naamwoord

tata

  1. ordening, orde, patroon, systeem
Uitdrukkingen en gezegden
  1. «Negara mawa tata, desa mawa cara.»
    De staat is de plaats voor orde, het dorp de plaats voor zede.


Kituba

Zelfstandig naamwoord

tata m

  1. vader


Nedersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tata

Zelfstandig naamwoord

tata

  1. (familie) papa, vader
Synoniemen


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tata

Zelfstandig naamwoord

tata mbezield

  1. (familie) papa, vader
Schrijfwijzen
Synoniemen
Antoniemen

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

tata

  1. genitief enkelvoud van tato
  2. accusatief enkelvoud van tato


Sloveens

Zelfstandig naamwoord

tata m

  1. vader


Slowaaks

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tata

Zelfstandig naamwoord

tata mbezield

  1. (familie) papa, vader
Schrijfwijzen
Synoniemen

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tata

Zelfstandig naamwoord

tata mbezield

  1. (familie)(dialect) papa, vader
Verbuiging


Schrijfwijzen
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen

Meer informatie

Bijwoord

tata

  1. (spreektaal) meteen, direct
Synoniemen

Verwijzingen


West-Vlaams

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·ta

Tussenwerpsel

tata

  1. tot ziens, dag, doei
Synoniemen