viool

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord viool. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord viool, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je viool in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord viool is hier. De definitie van het woord viool zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanviool, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een viool
Een vioolblok
  • vi·ool
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘snaarinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1555 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord viool violen
verkleinwoord viooltje viooltjes

de vioolv / m

  1. (muziekinstrument) viersnarig strijkinstrument
    • De viool, altviool, cello en contrabas zijn strijkinstrumenten. 
    • Mijn viool moet gestemd worden. 
  2. (techniek), (scheepvaart) katrol/blok met twee boven elkaar geplaatste schijven van verschillende grootte, waardoor de vorm wat op het onder genoemde instrument lijkt
  3. (spreektaal) (anatomie) deel van onderlijf met de uitgang van de darmen
enkelvoud meervoud
naamwoord (viool) (violen)
verkleinwoord viooltje viooltjes

het vioolo

  1. (plantkunde) een laaggroeiend plantje met vaak driekleurige bloemen (plantengeslacht Viola)
  • Doorgaans wordt alleen de verkleinvorm "viooltje/viooltjes" gebruikt, zie viooltje
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]