Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
war. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
war, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
war in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
war is hier. De definitie van het woord
war zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
war, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- : erfwoord via Middelnederlands warre / werre, "verwarring, wanorde" van Oudnederlands werra "strijd", ontwikkeld uit Westgermaans *werrō-, afleiding van het ww. *werzan- "in verwarring brengen, in wanorde zijn", zie warren ww ; cognaat met Oudsaksisch werra, het Oudhoogduits werra, Frans guerre en Engels war [1] [2] [3]
- : Middelnederlands warre v ‘eelt’ (waaruit Vlaams warre), ontwikkeld uit Oergermaans *warzō-, vrouwelijke bijvorm van *warzaz, waaruit weer [4] [5]
de war v / m
- (verouderd) chaotische toestand
- Ik was behoorlijk in de war toen ik teveel gedronken had.
war
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
- gebiedende wijs van warren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
de war v / m
- (Noord-Hollands) kwast, knoest in hout
- (België, Gelderland, Overijssel) eelt, weer
war
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was
- Middelengels warre, werre, ontleend aan Oudfrans werre; vgl. Nieuwfrans guerre.
war
- (politiek) (militair) oorlog
war
- waar; correct, niet onwaar, overeenkomend met de werkelijkheid
war
- (politiek) (militair) oorlog