war

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord war. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord war, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je war in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord war is hier. De definitie van het woord war zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: War


  • war
enkelvoud meervoud
naamwoord war warren
verkleinwoord warretje warretjes

 de warv / m

  1. (verouderd) chaotische toestand
    • Ik was behoorlijk in de war toen ik teveel gedronken had. 
vervoeging van
warren

war

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
    • Ik war. 
  2. gebiedende wijs van warren
    • War! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warren
    • War je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord war warren
verkleinwoord warretje warretjes

 de warv / m

  1. (Noord-Hollands) kwast, knoest in hout
  2. (België, Gelderland, Overijssel) eelt, weer


  • war

war

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: was


  • Middelengels warre, werre, ontleend aan Oudfrans werre; vgl. Nieuwfrans guerre.
enkelvoud meervoud
war wars

war

  1. (politiek) (militair) oorlog


war

  1. waar; correct, niet onwaar, overeenkomend met de werkelijkheid


war

  1. (politiek) (militair) oorlog