adderen

• Geluid:  addéren    (hulp, bestand)
  • IPA: / ɑˈderə(n) / (3 lettergrepen)
• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ɑˈderə(n) / (3 lettergrepen)

• ad·de·ren

• met het achtervoegsel -en van Latijn  addere ww  ^[1]
•  adder zn  met de uitgang -en; gebruikt in verschillende vertalingen van de Bijbel ^[2]

addéren overgankelijk

1. (verouderd) (wiskunde) optellen

   ▸ ⧖ Indyen de getalen van ongelijcke noemers zijn, soo zalmense reduceren tot gelijcke noemers ende dan de telders tsamen adderen.^[3]

2. (scheikunde) (nieuwe moleculen) vormen uit de samenvoeging van twee bestaande moleculen

   ▸ De katalytische groepen aan het enzym en het te adderen watermolecuul nemen een asymmetrische positie rond de dubbele binding in.^[4]

• bijtellen, optellen

• additie

de ádderen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord adder, (verouderd)

   ▸ Het vergif der adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden.^[5]

• adders

• Het woord 'adderen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "adderen" herkend door: