beet

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord beet. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord beet, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je beet in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord beet is hier. De definitie van het woord beet zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbeet, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • beet
, enkelvoud meervoud
naamwoord beet beten
verkleinwoord beetje beetjes

 de beetm

  1. samenklemming tussen de kaken
    • De beet van een dolle hond is een ernstige zaak. 
  2. dat wat je met één keer bijten kunt eten, hap
    • Ik neem een beet van de koek. 
  3. steek door de monddelen van een kaakloos wezen, zoals een insect
    • De huilende baby zat onder de beten, want er was een mug in de kamer. 

beet

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: te pakken, vast
vervoeging van
bijten

beet

  1. enkelvoud verleden tijd van bijten
    • Ik beet. 
    • Jij beet. 
    • Hij, zij, het beet. 
     ‘Wij willen naar Alaska,’ zei hij op heldere toon. ‘Op zalm vissen,’ vulde Dennis aan. ‘Wilde zalm.’ Chantal beet op haar lip om niet in lachen uit te barsten.[8]

 de beetv / m

  1. (plantkunde) (verouderd) benaming voor planten uit het geslacht Beta op Wikispecies
  • biet (meer gangbare uitspraakvariant)
enkelvoud meervoud
naamwoord beet beets
verkleinwoord

 de beetv

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) tweede letter van het Hebreeuwse alfabet
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) getal twee
cursief: alleen Jiddisj; vet: zowel Hebreeuws als Jiddisj
nr.  sluit-
letter
letter  naam in
Hebreeuws 
naam in
Nederlands 
wordt in
Nederlands 
als
cijfer 
1    א   אָלֶף   alef   ollef   ' • a 1
2    ב   בֵּית   beet  ,  bet  •  beis   b • v 2
3    ג   גִּימֵל   gimel   g 3
4    ד   דָּלֶת   dalet   d 4
5    ה   הֵא   hee   h 5
6    ו   וָו   wav  •  wov   v, w • oe 6
7    ז   זַיִן   zajin  •  zajen   z 7
8    ח   חֵית   chet  •  ches   ch 8
9    ט   טֵית   tet  •  tes   t 9
10    י   יוֹד   jod  •  joed   ji,ie 10
11  ך   כ   כַּף   kaf  ,  chaf  •  chof   ch • k 20
12    ל   לָמֶד   lamed   l 30
13  ם   מ   מֵם   mem   m 40
14  ן   נ   נוּן   noen   n 50
15    ס   סָמֶךְ‎   samech   s 60
16    ע   עַיִן   ajin  •  ajen   ' • e 70
17  ף   פ   פֵּא   pee   p • f 80
18  ץ   צ   צַדִי   tsadi  ,  tsadee  •  tsaddi  ,  tsaddek   ts 90
19    ק   קוֹף   koef  ,  kof   k 100
20    ר   רֵישׁ   reesj   r 200
21    ש   שִׁין   sjien   sj • s 300
22    ת   תָּו‎   tav  •  tof   ts 400
enkelvoud meervoud
naamwoord beet batee
verkleinwoord

 de beetm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) huis (als deel van woordcombinaties)
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[9]