bet

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bet. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bet, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bet in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bet is hier. De definitie van het woord bet zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbet, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bet-


  • bet
enkelvoud meervoud
naamwoord bet bets
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de betv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) tweede letter van het alfabet
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) getal twee
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) huis (als deel van woordcombinaties)
cursief: alleen Jiddisj; vet: zowel Hebreeuws als Jiddisj
nr.  sluit-
letter
letter  naam in
Hebreeuws 
naam in
Nederlands 
wordt in
Nederlands 
als
cijfer 
1    א   אָלֶף   alef   ollef   ' • a 1
2    ב   בֵּית   beet  ,  bet   beis   b • v 2
3    ג   גִּימֵל   gimel   g 3
4    ד   דָּלֶת   dalet   d 4
5    ה   הֵא   hee   h 5
6    ו   וָו   wav  •  wov   v, w • oe 6
7    ז   זַיִן   zajin  •  zajen   z 7
8    ח   חֵית   chet  •  ches   ch 8
9    ט   טֵית   tet  •  tes   t 9
10    י   יוֹד   jod  •  joed   ji,ie 10
11  ך   כ   כַּף   kaf  ,  chaf  •  chof   ch • k 20
12    ל   לָמֶד   lamed   l 30
13  ם   מ   מֵם   mem   m 40
14  ן   נ   נוּן   noen   n 50
15    ס   סָמֶךְ‎   samech   s 60
16    ע   עַיִן   ajin  •  ajen   ' • e 70
17  ף   פ   פֵּא   pee   p • f 80
18  ץ   צ   צַדִי   tsadi  ,  tsadee  •  tsaddi  ,  tsaddek   ts 90
19    ק   קוֹף   koef  ,  kof   k 100
20    ר   רֵישׁ   reesj   r 200
21    ש   שִׁין   sjien   sj • s 300
22    ת   תָּו‎   tav  •  tof   ts 400
vervoeging van
betten

bet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van betten
  2. gebiedende wijs van betten


enkelvoud meervoud
bet bets

bet

  1. weddenschap
  2. gok
vervoeging
onbepaalde wijs to bet
he/she/it bets
verleden tijd bet
betted
voltooid
deelwoord
bet
betted
onvoltooid
deelwoord
betting
gebiedende wijs bet

bet

  1. onovergankelijk wedden, gokken
    «Het was betting the teacher wouldn't notice.»
    Hij gokte erop dat de leraar het niet zou zien.
  2. vaak gebruikt voor een verzekering dat iets zo is: "daar kun je op wedden"
    «So you are coming? - You bet
    Dus je komt? - Natuurlijk!


bet

  1. maar, slechts, echter


  • bet

bet

  1. verleden tijd van bite
  2. voltooid deelwoord van bite


bet o

  1. (meubel) bed; een meubel gemaakt om in te slapen