bil

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bil. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bil, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bil in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bil is hier. De definitie van het woord bil zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbil, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

De billen van een vrouw.
De billen van een man.
Uitspraak
Woordafbreking
  • bil
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘achterdeel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord bil billen
verkleinwoord billetje billetjes

Zelfstandig naamwoord

de bilv / m

  1. (anatomie) elk van beide lichaamsdelen gevormd door de grote spieren die het bekken aan de achterkant bedekken
    • Ze ging met haar billen in het mos zitten. 
     Door het zweet en constante wrijving werd mijn huid tussen mijn dijen en billen bij elke stap opengeschuurd.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Wie zijn billen (ver)brandt, moet op de blaren zitten.
Wie fouten maakt, moet met de gevolgen leven.
  • Als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen
zich voornamer voordoen dan men in het echt is, met gezichtsverlies tot gevolg
  • Zien wie de blankste billen heeft
  • in zijn blote billen
naakt, bloot
  • iemand op de billen slaan
lijfstraf op de billen toedienen
  • iemand voor de billen geven
lijfstraf op de billen toedienen
  • met de billen bloot gaan
zijn fouten publiek maken
  • van bil gaan
geslachtsgemeenschap hebben
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
billen

bil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billen
    • Ik bil. 
  2. gebiedende wijs van billen
    • Bil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van billen
    • Bil je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 333
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bil     bilen     biler     bilerne  
genitief   bils     bilens     bilers     bilernes  

Zelfstandig naamwoord

bil, g

  1. (afkorting), (techniek), (verkeer) auto, automobiel


Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 485
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bil     bilen     biler     bilene  
genitief   bils     bilens     bilers     bilenes  

Zelfstandig naamwoord

bil, m

  1. (afkorting), (techniek), (verkeer) auto, automobiel
    «Hver dag kjører flere tusen biler på norske veier uten ansvarsforsikring.»
    Elke dag rijden duizenden auto's op de Noorse wegen zonder verzekering.
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bil     bilen     bilar     bilane  

Zelfstandig naamwoord

bil, m

  1. (afkorting), (techniek), (verkeer) auto, automobiel
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil

Werkwoord

bil

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord bít: (hij) sloeg
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord bít
Gelijkklinkende woorden
Typische woordcombinaties

Verwijzingen


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • bil
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bil     bilen     bilar     bilarna  
genitief   bils     bilens     bilars     bilarnas  
Naar frequentie 371

Zelfstandig naamwoord

bil, g

  1. (afkorting), (techniek), (verkeer) auto
    «Vi har köpt en ny röd bil
    We hebben een nieuwe rode auto gekocht.
Afgeleide begrippen