bis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bis is hier. De definitie van het woord bis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bis
Uitspraak
Woordafbreking
  • bis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: tweemaal, nog een keer (in de muziek)’ voor het eerst aangetroffen in 1824
  • tussenwerpsel van Latijn bis "tweemaal"
  • (zn) b met het achtervoegsel -is

Tussenwerpsel

bis

  1. nog eens roep vanuit het publiek om een toegift
    • Het enthousiaste publiek gaf een staande ovatie en riep bis! bis!. 

Werkwoord

vervoeging van
bissen

bis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bissen
    • Ik bis. 
  2. gebiedende wijs van bissen
    • Bis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bissen
    • Bis je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord bis bissen
verkleinwoord bisje bisjes

Zelfstandig naamwoord

de bisv / m

  1. (muziek) een met een halve toon verhoogde toon "b"
    • De toon “bis” klinkt in de getempereerde stemming gelijk aan de toon “c”. 
  2. (muziek) de grondtoon (tonica) van de “bis-mineurtoonladder”, een toonladder met 9 kruisen als voortekens, tevens een korte aanduiding van die toonladder
    • Een muziekstuk in bis wordt daargaans genoteerd in het gelijkklinkende c-mineur, dat slechts drie mollen als voortekens heeft. 
  3. (muziek) de grondtoon van het “bis-mineurakkoord”, de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de kleinetertstoonladder op die toon
    • De drie tonen van het bis-mineurakkoord (symbool: B#m) in grondligging, zijn: bis - dis - fisis. 
  4. extra toevoegsel bij een huisnummer (meestal worden hiervoor echter de letters van het alfabet gebruikt)
    • Hij woonde op nummer 30 bis 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Beiers

Uitspraak
Woordafbreking
  • bis

Voorzetsel

bis

  1. tot
  1. «Bis 1945 hod Dãnzig zum Deitschen Reich ghärt»
    Tot 1945 heeft Gdanśk van de Duitse Rijk behoort.


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • bis

Voorzetsel

bis

  1. tot


Fijisch Hindoestani

Telwoord (hif)
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

bis

  1. twintig


Indonesisch

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

bis

  1. bus
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Latijn

Telbijwoord (lat)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15
15
50 500 1015
6 16
16
60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Telbijwoord

bĭs

  1. tweemaal


Lets

Tussenwerpsel

bis

  1. bis


Luxemburgs

Uitspraak
Woordafbreking
  • bis

Voorzetsel

bis

  1. tot


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • bis

Voorzetsel

bis

  1. tot
    «Es Fescht geht vun em 3 bis 10 Tschulei.»
    Het festival loopt van 3 tot 10 juli.
Opmerkingen