bissen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bissen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bissen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bissen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bissen is hier. De definitie van het woord bissen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbissen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bis·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bissen
biste
gebist
zwak -t volledig

bissen

  1. overgankelijk een studiejaar overdoen na gezakt te zijn
    • Hij biste maar één keer. 
    • In België leggen de studenten aan het eind van het jaar (juni) examens af met een herhaalmogelijkheid in september. Als studenten dan niet alle examens hebben gehaald moeten zij het gehele jaar opnieuw doen (bissen).[2]. 

de bissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bis
20 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]
  1. bissen op website: Etymologiebank.nl
  2. B.W.A. Jongbloed, J.B.J. Koelman & J.J. Vossensteyn NRC 10 december 1992
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be