bow

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bow. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bow, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bow in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bow is hier. De definitie van het woord bow zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbow, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
enkelvoud meervoud
bow bows

bow

  1. (militair), (jachttaal) boog
  2. strik; knoop in een veter enz.
  3. (muziek) strijkstok
vervoeging
onbepaalde wijs to  bow 
he/she/it  bows 
verleden tijd  bowed 
voltooid
deelwoord
 bowed 
onvoltooid
deelwoord
 bowing 
gebiedende wijs  bow 

bow

  1. (muziek) strijken
    «He bowed his instrument well.»
    Hij wist zijn instrument goed te strijken
  2. een boog vormen, verbuigen
    «The plank bowed under his weight.»
    De plank verboog onder zijn gewicht.


vervoeging
onbepaalde wijs to  bow 
he/she/it  bows 
verleden tijd  bowed 
voltooid
deelwoord
 bowed 
onvoltooid
deelwoord
 bowing 
gebiedende wijs  bow 

bow

  1. buigen
    «He did bow for that threat.»
    Hij boog niet voor dat dreigement.
enkelvoud meervoud
bow bows

bow

  1. (scheepvaart) boeg, voorsteven
  2. buiging
    «He took a bow
    Hij maakte een buiging


bow

  1. (biologie) vrouw; een volwassen vrouwelijke mens
  2. vrouw; de vrouwelijke partner in een huwelijk