Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dek is hier. De definitie van het woord
dek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘bedekking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1] [2]
het dek o
- laag die of vlak dat iets van boven afsluit:
- Op de huizen lag een dek van sneeuw wat er heel romantisch uitzag.
- (scheepvaart) een verdieping op een schip, scheepsdek
- De derde klas passagiers waren verzameld op het laagste dek van het schip.
- ▸ Als ik dik in de poen zat, lag ik wel met mijn kont op het dek van een superjacht in Marbella, waar?[3]
- deken (voor mens of dier)
- Ik legde een dek op het bibberende paard.
- laag van haren of veren op de rug van een dier (-> verendek
1. een verdieping op een schip
dek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dekken
- gebiedende wijs van dekken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dekken
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|
dek
- tien
dek
- tien