Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
doordeweeks. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
doordeweeks, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
doordeweeks in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
doordeweeks is hier. De definitie van het woord
doordeweeks zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
doordeweeks, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
doordeweeks
- op een dag die in de werkweek valt: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
- Op doordeweekse dagen is het hier altijd erg druk, maar niet op zaterdag en zondag.
- ‘s Lands grootste doordeweekse wielertoertocht werd onder prima weersomstandigheden verreden, al stelde de stevige bries de conditie van menig deelnemer behoorlijk op de proef. [1]
doordeweeks
- op doordeweekse dagen
- Hij eet doordeweeks meestal heel slecht.
97 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[2]
|