fok

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fok. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fok, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fok in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fok is hier. De definitie van het woord fok zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfok, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fok
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzeil’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1438
  • In de betekenis van ‘bril’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1829
enkelvoud meervoud
naamwoord fok fokken
verkleinwoord fokje fokjes

Zelfstandig naamwoord

fok

  1. m; (scheepvaart) driehoekig zeil bevestigd aan de voorstag, het fokzeil
  2. m; (scheepvaart) het onderste razeil aan de fokkemast van vierkantgetuigde schepen
  3. het fokken, de teelt van dieren (geen meervoud)
  4. bril
    • zet die fok eens op je gok, man! 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • de fok strijken, hijsen
  • de fok laten zakken, omhoog halen
  • de fok te loevert voeren
  • bij voor de windse koers de fok aan de loefzijde voeren
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
fokken

fok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fokken
    • Ik fok. 
  2. gebiedende wijs van fokken
    • Fok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fokken
    • Fok je? 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen