Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hoogmogend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hoogmogend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hoogmogend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hoogmogend is hier. De definitie van het woord
hoogmogend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hoogmogend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
hoogmogend
- (verouderd) verheven en zeer machtig
- ▸ Doorluchtig is uw majesteit,
geef aan uw volk standvastigheid,
o Heere God hoogmogend.[3]
- (geschiedenis) (Nederland) gebruikt als aanspreektitel voor de Staten-Generaal tijdens de Republiek
- ▸ Bijbel, of de gansche Heilige Schrift, bevattende al de kanonijke Boeken van het Oude en Nieuwe Testament, uit de oorspronkelijke Talen in onze Nederlandsche Taal getrouwelijk overgezet, op last van de Hoogmogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en volgens het Besluit van de Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht, in de jaren 1618 en 1619.[4]
- (schertsend) tot de hoogste gezagsdragers behorend
- ▸ Ongeveer honderd belangstellenden, merendeels hoge ambtenaren, hebben zich verzameld voor een lezing van James Kennedy (40) in Sociëteit De Witte, georganiseerd door de Haagse denktank Raad van Open Bestuur. De uit de Verenigde Staten afkomstige Kennedy staat, behalve als beschrijver van de Nederlandse politieke cultuur, ook bekend als criticus ervan. En hij spaart zijn hoogmogend gehoor vanmiddag geenszins.[5]
- Hoewel de gebruikelijke aanspreekvorm voor provinciale staten "edelgrootmogend" was, komt het soms voor dat die ook als "hoogmogend" werden aangeduid; hier kan ook sprake zijn van betekenis 1.
2. gebruikt als aanspreektitel voor leden van de Staten-Generaal tijdens de Republiek
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron
Fruin, Robert (H.T. Colenbrander ed.)
“Geschiedenis der Staatsinstellingen tot den val der Republiek” (1901), Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, p. 181 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Weblink bron
Nieuwe Berijming
“Psalm 68 vers 12” (1967) op psalmboek.nl
- ↑ Weblink bron Boekbeschouwing. in: Vaderlandsche Letteroefeningen., jrg. 77 deel 1 (1835), G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam, p. 185 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Weblink bron
Raymond van den Boogaard
“In dienst van de tijd” (15 november 2003) op nrc.nl
- ↑ Meervoudsverbuiging van de bijv. naamw. want altijd gevolgd door "Seigneurs".
- ↑ Gebruikt in de aanhef van diverse tractaten, bijv. ‘Tractatus Commerciorum inter Sacram Regiam Majestatem Regnumq. Sveciae ab una &Celsos ac Prepotentes Dominos Ordines Generales Foederati Belgij ab altera parte anno M.DC.LXXV. die 26 Novemb’. Ook kwam voor "celsos potentesque", als in
‘Articuli pacis unionis et confoederationis, perpetuò duraturæ, inter Serenissimum & Celsissimum Dominum Olivarium, Dominum Protectorem reipubl. Angliæ, Scotiæ, & Hiberniæ, &c. ab una : et celsos potentesque dominos ordines generales foederatarum Belgii Provinciarum ab altera parte conclusæ’.