hora

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hora. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hora, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hora in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hora is hier. De definitie van het woord hora zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhora, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ho·ra
enkelvoud meervoud
naamwoord hora hora's
verkleinwoord

de horav / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) bepaalde Israëlische volksdans
32 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[2]


hōra v

  1. (eenheid) uur

Horas non numero nisi serenas. (veelvoorkomende tekst op zonnewijzers)

  • Ik tel enkel de zonnige uren (letterlijk: ik tel de uren niet, tenzij ze zonnig zijn).


enkelvoud meervoud
hora horas

hora v

  1. uur


  • ho·ra
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *gora

hora v

  1. berg


  • ho·ra
enkelvoud meervoud
hora horas

hora v

  1. uur
  2. tijd
    «a todas horas»
    de hele tijd


  • ho·ra
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *gora

hora v

  1. berg; een duidelijke verhoging van het aarde over de omgeving
    «Sněžka je nejvyšší horou České republiky.»
    De Sněžka is de hoogste berg van Tsjechië.
  2. (figuurlijk) berg; een grote hoeveelheid (van iets)
    «Mám tu horu jablek.»
    Ik heb hier een berg appels.
  3. (verouderd) mijn
  1. (minder hoog:) kopec m onbezield, vrch m onbezield
  2. fůra, hodně (bw.), kopa, kopec m onbezield, mraky, mnoho (bw.), plno (bw.), spousta (bw.)
  3. důl m onbezield
  1. dolina v, údolí o