Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
keer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
keer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
keer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
keer is hier. De definitie van het woord
keer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
keer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de keer m
- telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
- Die fout maak je elke keer.
- ▸ "Het is dit jaar voor eerst dat we het effect zo duidelijk zien", zegt voorzitter Rachel Heijne van Kringloop Nederland. "We zien ook dat de kwaliteit van spullen gewoon echt slecht is. Het is kleding die na een paar keer wassen kapot gaat. Die kun je niet in de kringloop verkopen.[1]
voor het eerst
voor het laatst
- • De zon was nog niet op en met mijn hoofdlamp checkte ik nog een laatste keer al mijn spullen om te zorgen dat ik niets zou vergeten. [2]
1. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
keer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keren
- gebiedende wijs van keren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van keren
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|
keer
- keren
- voorkomen
- «Die water hou die seekoei se liggaamstemperatuur koel en keer dat die vel uitdroog.»
- Het water houdt de lichaamstemperatuur van het nijlpaard laag en voorkomt dat zijn huid uitdroogt.
keer
- keer; telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
keer
- keer; telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt