kommen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kommen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kommen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kommen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kommen is hier. De definitie van het woord kommen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankommen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • kom·men

de kommenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kom
90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • kom·men
  • Afkomstig uit het Middelhoogduits en Oudhoogduits
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kommen
/ ˈkɔmən /
kam
/ kaːm /
gekommen
/ ɡəˈkɔmən /
Klasse 4 sterk volledig

kommen

  1. onovergankelijk komen
    «Er kam gegen zwei Uhr.»
    Hij kwam rond twee uur 's middags.
  2. onovergankelijk in bezit von iets of iemand komen
  • in den Besitz einer solch reizenden jungen Frau zu kommen
in het bezit van zo'n mooie jonge vrouw te komen


kommen

  1. meervoud van komme

kommen

  1. komen


kommen

  1. komen


kommen

  1. meervoud van komme