loos

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord loos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord loos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je loos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord loos is hier. De definitie van het woord loos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanloos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: -loos


  • loos
  • In de betekenis van ‘leeg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
  • In de betekenis van ‘vals, slim’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen loos lozer loost
verbogen loze lozere looste
partitief loos lozers -

loos

  1. (van vruchten) leeg
    • Een goed kastanjeras geeft weinig loze noten. 
  2. schijnbaar, niet werkelijk
  3. vals, voor de schijn
  4. ondeugend, aardig
    • Des winters als het regent / dan zijn de paadjes diep, ja diep. / Dan komt dat loze vissertje / vissen al in dat riet, / ... 
    • "Daar was laatst een meisje loos." 
  5. slim, sluw
    • Een loze politierechercheur. 

loos alarm

  • vals alarm, alarm met een klaarblijkelijke oorzaak, maar zonder echte reden

loze beloften

  • valse beloften, beloften die men niet van plan is na te komen
vervoeging van
lozen

loos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lozen
    • Ik loos. 
  2. gebiedende wijs van lozen
    • Loos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lozen
    • Loos je? 
100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]