Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
nep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
nep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
nep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
nep is hier. De definitie van het woord
nep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
nep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- via Bargoens van Duits Nepp zn
- in de betekenis van ‘bedrog’ aangetroffen vanaf 1927
- in de betekenis ‘inmaakuitjes’ aangetroffen vanaf 1909 (zie vindplaats hieronder)
nep
- (Jiddisch-Hebreeuws) onecht, vals
- Wat heb je aan zo'n neppe vriend.
- Die diamant is nep.
- (straattaal) met weinig vaardigheid, slecht
- Die voetballer is kapot nep.
- nepper
- nepbom, nepkaas, nepkerstboom, nepmedicijn, nepnieuws, nepopenhaard, neppil, nepschore, nepsneeuw, nepstatuten, nepstatuut, nepzieke, nepziekte
de nep m
- (Jiddisch-Hebreeuws) bedrog, onechtheid
- De nep daarvan is toch overduidelijk!
- (West-Fries) uitjes die alleen nog geschikt zijn om in te maken
- ▸ Toen 't werkvolk te kniebollen (uien wieden) ging, bleek, dat veel plantjes door de uienvlieg waren gedood. Wat nu nog staat, is niet veel meer dan nep (kleine uiens).
nep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neppen
- gebiedende wijs van neppen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neppen
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|
nep
- geen