nood

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nood. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nood, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nood in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nood is hier. De definitie van het woord nood zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannood, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. levensbedreigende situatie
  • nood
  • In de betekenis van ‘dwang der omstandigheden, gebrek’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nood noden
verkleinwoord

de noodm

  1. levensbedreigende situatie waaruit men zichzelf niet meer kan redden en onmiddellijke hulp vereist is
    • De passagiers van het in nood verkerende schip konden allen gered worden. 
  2. gebrek, een tekort aan iets
    • In het journaal van de VRT werd gezegd dat er nood is aan parkeerplaatsen. 
  3. tijdelijk ongemak
    • De stroomvoorziening is uitgevallen, geen nood, we behelpen ons wel met olielampen. 
vervoeging van
noden

nood

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noden
    • Ik nood. 
  2. gebiedende wijs van noden
    • Nood! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noden
    • Nood je? 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]