oppassen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord oppassen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord oppassen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je oppassen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord oppassen is hier. De definitie van het woord oppassen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanoppassen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·pas·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opletten’ voor het eerst aangetroffen in 1660
  • samenstelling van  op  en  passen 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oppassen
paste op
opgepast
zwak -t volledig

Werkwoord

oppassen

  1. inergatief opletten dat er niet iets ergs gebeurt
    • Op die richel moet je goed oppassen, zodat dat je niet valt. 
  2. inergatief bij de kinderen blijven en op ze letten
    • Vanavond moet ik oppassen, maar morgen kan ik wel. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als de vos de passie spreekt, boer pas op je kippen (ganzen).
pas op voor slijmballen, ze willen altijd wat van je; als een bedrieger vrome dingen zegt moet je extra voorzichtig met deze persoon zijn
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de oppassenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oppas

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen