past

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord past. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord past, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je past in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord past is hier. De definitie van het woord past zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpast, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • past
vervoeging van
passen

past

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passen
    • Jij past. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passen
    • Hij past. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van passen
    • Past! 
     Uiteindelijk gaat het erom wat het beste bij je past.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia


past

  1. voorbij
enkelvoud meervoud
past pasts

past

  1. verleden
  2. (grammatica) verleden tijd


past

  1. genitief meervoud van pasta


  • past

past v

  1. strik; een val voor dieren
  2. (figuurlijk) val; een actie die is ondernomen om iemand te misleiden en / of te schaden
  3. (techniek) val; bijvoorbeeld een ionenval
  1. leč v, léčka v, nástraha v
  2. leč v, léčka v, lest, úklad monbezield, úskok monbezield

past

  1. genitief meervoud van pasta


past v

  1. pasta