pension

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pension. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pension, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pension in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pension is hier. De definitie van het woord pension zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpension, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: pensioen
  • pen·si·on
  • Leenwoord uit het Frans, zie aldaar voor de verdere etymologie. In de betekenis van ‘kosthuis, kostgeld’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pension pensions
verkleinwoord pensionnetje pensionnetjes

het pensiono

  1. (horeca), (toerisme) een gelegenheid waar men tegen betaling kan overnachten
    • Gelukkig konden we nog een goedkoop pension vinden. 
  2. kosthuis, kostschool
    • Ik groeide op in een pension. 
  3. (economie) pensioen
    • Johannes Lubordus werd eervol ontslagen en kreeg een pension van ƒ230,-, ongeveer 2/3 van zijn laatst verdiende loon.[3] 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
pension pensions

pension

  1. (horeca) pension
  2. (economie) pensioen


Van het Latijnse pensio.

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pension     la pension     pensions     les pensions  

pension v

  1. (horeca) pension
    «J'ai passé une nuit dans une pension
    Ik heb een nacht in een pension doorgebracht.
  2. kosthuis, kostschool
    «Comme c'est bizarre de grandir sans père, dans une pension
    Hoe merkwaardig om in een kosthuis zonder vader op te groeien.[1]
  3. (economie) uitkering
  4. (economie) pensioen
    «Une pension de survie.»
    Een overlevingspensioen.