rij

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord rij. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord rij, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je rij in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord rij is hier. De definitie van het woord rij zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanrij, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: rei

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘reeks’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1343
enkelvoud meervoud
naamwoord rij rijen
verkleinwoord rijtje rijtjes

Zelfstandig naamwoord

de rijv / m

  1. geordende opstelling van een aantal eenheden in één richting
    • We stonden drie uur in de rij voor we de tentoonstelling binnen mochten. 
     Dolgelukkig sloot ik achter aan in de rij.
  2. (wiskunde) een opeenvolging van elementen
  3. metalen liniaal (al dan niet met schaalverdeling)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • In de rij staan
Met zijn allen op iets staan te wachten (fig.; gezamenlijk dezelfde belangstelling voor iets of iemand hebben)
• De minnaars stonden in de rij om hun leven met haar te delen. 
  • Ze niet allemaal/alle vijf op een rijtje hebben
Niet helemaal goed bij zijn verstand zijn (variant op ze niet alle vijf hebben)
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rijden

rij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijden
    • Ik rij. 
  2. gebiedende wijs van rijden
    • Rij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijden
    • Rij je? 

Werkwoord

vervoeging van
rijen

rij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijen
    • Ik rij. 
  2. gebiedende wijs van rijen
    • Rij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rijen
    • Rij je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Kaqchikel

Zelfstandig naamwoord

rij

  1. (anatomie) rug
  2. (plantkunde) bast, schil