Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schaar is hier. De definitie van het woord schaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
In de betekenis van ‘werktuig om te knippen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.[1]
erfwoord: Middelnederlands scāre ‘schaar, nijptang, scheermes’, westelijke umlautloze bijvorm van oostelijk scēre (waaruit Limburgs sjièr, Afrikaans skêr), ontwikkeld uit Oergermaans *skēri-, dualisvorm afgeleidet met rekkingstrap uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[2] Evenals Nederduits Scheer, Duits Schere, Fries skjirre, Engels shears ‘schapen-, blikschaar’ en IJslands skæri.
erfwoord: Middelnederlands scare, ontwikkeld uit Oergermaans *skar(j)ōn ‘ploegijzer’, afleiding met korte vocaal uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[2] Evenals Duits Schar, Engels share en Noors skere.
In de betekenis van ‘menigte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080.[1] Doublet van schare, verder zie aldaar.[3]
In de betekenis van ‘aandeel in de meent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 855.[4][1]
erfwoord: Middelnederlands scāre ‘gewas, oogst, opbrengst’, ontwikkeld uit Oergermaans *skarō-, afleiding uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[5] Evenals Fries skar, sker ‘deel in de gemene wei; zomerweide voor vee, hoeveelheid mest van een koe gedurende de winterstaltijd’ en Engels share ‘(aan)deel’.