tren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tren is hier. De definitie van het woord tren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

tren

  1. trein


enkelvoud meervoud
naamwoord   tren     trenioù  

tren m

  1. trein


  • Ontleend aan het Franse train of het Spaanse tren
enkelvoud meervoud
tren trens

tren m

  1. trein
  2. (militair) legertros, legertrein
  • portar un alt tren de vida
    • er een luxueuze levensstijl op nahouden
  • perdre un tren
    • een kans missen
  • estar com un tren
    • zeer aantrekkelijk zijn

tren

  1. eerste persoon enkelvoud van de indicatief presens van het werkwoord trenar


tren m

  1. trein


enkelvoud meervoud
tren trens

tren

  1. harpoen


  • Ontleend aan het Engelse trend (trend, tendens)

tren

  1. trend


  • Ontleend aan het Engelse train (trein)

tren

  1. trein


  • tren

tren m

  1. trein


  • Ontleend aan het Franse train (trein, reeks)
enkelvoud meervoud
nominatief en accusatief tren trenuri
lidwoordsvorm trenul trenurile
datief en genitief trenului trenurilor
vocatief trenule trenurilor

tren o

  1. trein
  2. reeks, opeenvolging van gebeurtenissen of voorwerpen
    «tren de impulsuri»
    een reeks van impulsen
  • A scăpa/pierde trenul
    • (letterlijk) De trein missen.
    • (figuurlijk) De boot missen; zijn kans verkijken.
  • tren de luptă
    • (militair) konvooi dat de troepen in de slaglinie voorziet van munitie


  • Ontleend aan het Franse train (trein)
enkelvoud meervoud
tren trenes

tren m

  1. (verkeer) trein
    «¿A que hora sale el tren
    Wanneer vertrekt de trein?
  • a todo tren
    • luxueus, zonder te letten op uitgaven
    • aan volle snelheid
  • dejarla el tren
    • vrijgezel blijven (Chili, Honduras, Nicaragua)
  • estar como un tren
    • aantrekkelijk zijn, een betoverende uitwerking hebben (Spanje)
  • estar en otro tren
    • niet op de hoogte zijn, niet weten wat er elders gebeurt (Bolivië)
  • ¡Me lleva el tren!
    • een uitroep van zenuwachtigheid of verveling (Mexico)
  • para parar un tren
    • veel, een grote hoeveelheid (Spanje)
  • perder el último tren
    • alle kansen verliezen
  • tren de vida
    • levensstijl, levenswandel, met name wanneer deze luxueus is


  • Ontleend aan het Franse train (trein)
enkelvoud meervoud
nominatief   tren     trenler  
genitief   trenin     trenlerin  
datief   trene     trenlere  
accusatief   treni     trenleri  
locatief   trende     trenlerde  
ablatief   trenden     trenlerden  

tren

  1. trein


  • Ontleend aan het Franse of Engelse train (trein)

tren

  1. trein