Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
warm. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
warm, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
warm in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
warm is hier. De definitie van het woord
warm zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
warm, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘met hoge temperatuur’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
warm
- (natuurkunde) een hoge temperatuur hebbend
- ▸ In Nederland is het warm, maar in Frankrijk en Spanje is het warmer, warmst. De hittegolven slaan toe in Zuid-Europa en toeristen puffen en zweten erop los. Hoe wapen je je onderweg naar je vakantiebestemming tegen de verzengende hitte? En hoe zorg je ervoor dat je koel blijft op de camping? NU.nl vroeg het enkele deskundigen.[3]
- (kleding) de warmte van het lichaam vasthoudend
- Vandaag dragen we warme kleding.
- (figuurlijk) enthousiast
- Ik begin er al helemaal warm voor te lopen!
- waarbij warmte nodig is
- Haal even brood bij de warme bakker.
- (figuurlijk) prettig overkomend
- Dat schilderij bestond uit allerlei soorten warme kleuren.
- iets of iemand een warm hart toedragen
iemand sympathiek vinden / iets of iemand willen ondersteuken
- • Hij was, net als Scout & Frodo, een zogenaamde Trail Angel: iemand die de Pacific Crest Trail (PCT)-gemeenschap een warm hart toedraagt en de wandelaars vrijwillig een lift geeft, een bed biedt en advies en water geeft. [4]
Na te kijken en uit te splitsen vertalingen
warm
- op warme wijze
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- warmlopen: Zij waren bezig zich warm te lopen.
warm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmen
- gebiedende wijs van warmen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmen
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|
warm
- warm
warm
- onovergankelijk warm worden, opwarmen
- overgankelijk opwarmen , verwarmen