Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
zagen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
zagen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
zagen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
zagen is hier. De definitie van het woord
zagen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
zagen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
zagen
- overgankelijk in stukken delen door middel van een zaag
- Ik moet nog wat hout zagen.
- inergatief op vervelende wijze spreken, zeuren
- Klagen en zagen, het is voor hem dagelijkse kost.
1. in stukken delen door middel van een zaag
zagen
- meervoud verleden tijd van zien
- Wij zagen.
- Jullie zagen.
- Zij zagen.
- Wij zagen hem nog vertrekken.
- ▸ Goldie en Barbie zagen het als één groot avontuur, maar ik liep in het begin wat onwennig achter ze aan.[1]
de zagen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zaag
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|