bezem

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bezem. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bezem, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bezem in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bezem is hier. De definitie van het woord bezem zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbezem, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·zem
enkelvoud meervoud
naamwoord bezem bezems
verkleinwoord bezempje bezempjes

de bezemm

  1. (gereedschap) (huishouden) een huishoudelijk voorwerp om stof en vuil bij elkaar te vegen
    • Met een bezem veeg je vooral grof vuil bij elkaar. 
     Iets hiervan heeft nog lang geleefd in de `Sinterklaaskerels'. Het waren jongens in vrouwenkleren, zwaaiend met een bezem.[3]
  1. de bezem door iets/erdoor halen: grote schoonmaak houden; (figuurlijk) zorgen dat iets wat niet goed gaat beter en makkelijker gaat
    • Hij haalde de bezem door alle oude wetgeving en schafte alle overbodige regels af. 
     Daarna ging de bezem erdoorheen.[4]
  • De bezem de mast in
op zee de baas zijn
  • De deur uit bezemen
wegjagen
  • Het vuil gaat voor de bezem
gezegd over iemand die zich hooghartig opstelt
  • Nieuwe bezems vegen schoon
nieuwe bazen gaan anders met zittend personeel om
  • Over de bezem getrouwd zijn
ongehuwd samenwonen, hokken
vervoeging van
bezemen

bezem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezemen
    • Ik bezem. 
  2. gebiedende wijs van bezemen
    • Bezem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezemen
    • Bezem je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]


  • be·zem

bezem

  1. instrumentalis enkelvoud van bez