heim

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord heim. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord heim, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je heim in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord heim is hier. De definitie van het woord heim zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanheim, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • heim
enkelvoud meervoud
naamwoord heim heimen
verkleinwoord heimpje heimpjes

het heimo

  1. (verouderd) woonplaats, huis
  2. (alleen als verkleinwoord) huiskrekel, zie heimpje

(hieronder staan de afleidingen met heim; zie ook verwante afleidingen onder heem en hiem

afleidingen
als linkerdeel van samenstellingen
als rechterdeel van samenstellingen


  • IPA: /(x)hɛɪm/ (Etsbergs)

heim o

  1. thuis
    «Ich gaon noe óp heivem aan.»
    Ik ga nu langzamerhand naar huis toe.
  2. vaderland